Saturday, 13 December 2008

Cinda and Plookie


Ik ben zo koud, en jij zo klein

Ik ben zo koud, en jij zo klein,
mijn kindje, dat nog steeds niet is geboren,
maar toch kan ik je voelen, zien en horen,
ik weet dat je er bent - of eens zult zijn.

Ik voel je in de ruimte, in m'n wezen,
ik zie je spelen, hoor je blijde lach,
die mijn vleugelloze halfheid zal genezen,
eens, op een mooie lichte dag.

Cinda Okkersen 20 augustus 1976

I am so cold, and you so small, my little child, who has not yet been born, but I can still feel, see and hear you, I know that you are there - or will be soon. I feel you in the space inside my womb, I see you playing, hear your happy laugh, which will cure my wingless incompleteness, soon, on a beautiful bright day.

De tere zoete bloesem

De tere zoete bloesem,
die schuchter uitbot
in de winter,
is gedoemd te verschrompelen
onder koude witte handen.

Geduld, geduld,
de lente komt eenmaal;
zolang de nachten lang zijn,
houd je je schuil.

Cinda Okkersen 15 augustus 1976

The tender, sweet flower which bashfully buds in the winter is doomed to shrivel up under cold white hands. Patience, patience, the spring will come eventually. While the nights are long, keep yourself hidden away.

Een ster rijst aan het firmament

Een ster rijst aan het firmament,
haar vreemd licht ongekend,
zo koel en ver.
Iemand moet eenzaam zijn;
mijn ziel voelt de pijn
van die koude verre ster.

Cinda Okkersen 24 april 1969

A star is rising in the heavens, her strange light is unknown, so cold and faraway. Somebody must be lonely; my soul feels the pain of that cold, faraway star.

Ik zie voorwaarts naar een nieuwe wereld

Ik zie voorwaarts naar een nieuwe wereld,
een wereld van engelen, en ik ben niet bang;
de oude wereld is stukgeslagen,
een ruine.
Gelaten kijk ik toe,
mijn hoofd suist
door pijn gekweld,
al het oude lijkt een droom.
Ik glimlach,
maar niets in mij deelt die lach,
niets,
ik voel niets,
niets.
Ik weet alleen dat, als ik gaan moet,
ik zal gaan
en huilen;
o God, neem me dan in uw armen,
als ik kom,

en streel mijn haar.

Cinda Okkersen 20 oktober 1968

I look forward to a new world, a world of angels, and I am not afraid. The old world is broken, a ruin. I look at it with resignation, my head moves, vexed with pain. All the old things seem like a dream. I smile, but nothing in me shares that laugh . . nothing . . . I feel nothing . . . nothing. I only know that, if I must go, I will go, and weeping. O God, take me in your arms if I come . . . and stroke my hair.

Het is een trieste zekerheid

Het is een trieste zekerheid
dat alle mensen eens moeten scheiden,
hoe lief zij elkaar ook zijn, dit lot
is hard, onwrikbaar en niet te vermijden,
daar 't van de innigste band ons bevrijdt
om te gaan naar andere mensen van God.

Cinda Okkersen 16 april 1965

It is a sad certainty that everyone must part eventually, however dear they are to one another, and this fate is hard, immovable and not to be avoided, for it frees us from the tenderest tie to go towards other people of God.